Interview met Evo Morales

INTERVIEW AFGENOMEN DOOR DE MINISTER VAN AGITATIE MIDDEN JAREN ’90

Geen Oorlog tégen, maar Oorlog óm de Drugs

Het zijn woelige tijden in Latijns-Amerika. In Argentinië implodeerde de economie en gingen de banken aan de haal met het spaargeld en de pensioenen van de bevolking. Bijna 50% leeft er nu onder de armoedegrens terwijl het één van de rijkste landen van het continent was. In Brazilië werd de linkse Lula Da Silva president, in Venezuela staat het beleid van de linkse Chavez onder druk en in Colombia wordt het ‘Plan Colombia’ door de VS ten uitvoer gebracht en laait de strijd van de FARC tegen de overheid steeds feller op.


In Bolivia werd Evo Morales een half jaar geleden net geen president. Begin februari nam de regering van president Sanchez Losada er collectief ontslag nadat het leger 27 betogers doodschoot, vooral protesterende agenten werden door het leger onder vuur genomen.
Begin oktober 2003 werden 20 demonstranten door het leger neergeschoten en honderd gewond tijdens protesten tegen het neoliberale beleid van president Sanchez de Lozada. De demonstranten stierven tijdens felle demonstraties waarbij wegversperringen werden opgeworpen. Vooral de uitverkoop van gas aan de VS, het uitroeien van de cocateelt op Amerikaans bevel en de groeiende armoede leiden tot de spanningen.

Evo Morales is voorzitter van de Andesraad en was presidentskandidaat voor de Movimiento al Socialismo (MAS). De Andesraad vertegenwoordigt een kleine 2 miljoen cocaboeren in Bolivia, Peru en Colombia en werd opgericht in ’91 met als bedoeling de strijd die in elk van deze landen gevoerd wordt te internationaliseren. Eén van de voornaamste doelstellingen in die strijd is de rehabilitatie van de onterecht verboden cocaplant die de basis vormt van de lokale economie.

Het cocablad kwam in de permissieve jaren ’60 op de VN-lijst van verboden middelen. Hetzelfde gebeurde in ’37 al met cannabis. Voor Bolivia en Peru werd wat coca betreft een uitzondering ingebouwd: zij mochten hun traditionele teelt behouden. Voor de gebieden waar vanaf toen illegaal werd geteeld, voorzag men een overgangsperiode van vijfentwintig jaar uitroeiing. Die periode is nu afgelopen, maar het beleid van lijsten-met-verboden-dingen en de strategie om te ‘gaan uitroeien’ is een verkeerde strategie gebleken: er wordt vandaag veel meer coca gekweekt dan dertig jaar geleden, er wordt meer cocaïne gebruikt dan in de jaren zestig, er worden pakken meer geld aan verdiend dan dertig jaar geleden, er zitten tien keer zoveel mensen in de gevangenis dan toen en er gebeuren meer ongelukken met cocaïne-derivaten dan dertig jaar geleden.
Met dat repressieve beleid heeft de Verenigde Staten dan ook helemaal niet ons welzijn, laat staan de volksgezondheid op het oog maar willen ze iets heel anders bereiken. Door het sturen van militairen, door de repressieve akties, voeren ze eigenlijk een interventiepolitiek, een ‘oorlog op kleine schaal’. Met als bedoeling om invloed uit te oefenen op de politiek om greep te krijgen op de economie. Om winst te maken dus, een eerbare doelstelling in dit kapitalistisch systeem.

We Moeten de Amerikanen tegenhouden

Deze wereld valt moeilijk te begrijpen. De technieken van de macht bestaan erin om hem volstrekt onbegrijpelijk te maken. En men kan zeggen dat men daar in grote mate in slaagt. De ‘Oorlog tegen Drugs’ is er een perfect voorbeeld van. Duizenden miljoenen dollars worden jaarlijks door de VS geïnvesteerd in het uitroeien van de cocaplant in Bolivia.
Michael Levine werkte 25 jaar als undercoveragent voor de DEA, de Drug Enforcement Agency. Sinds ’89 is hij agent af en publiceerde hij een aantal boeken over de interne keuken van de CIA en de DEA. Bijvoorbeeld De Cocaïneleugen en zijn eerste boek Undercover. In die boeken legt hij uit wat de States drijft en hoe ze hun belangen behartigen. “Een goed voorbeeld”, zo schrijft hij, “is George Bush Sr. Als president heeft hij zich fel gekant tegen de drugsmaffia, maar toen hij in de jaren zeventig aan het hoofd stond van de CIA heeft hij jaarlijks honderdduizend dollar betaald aan Manuel Noriega, terwijl de DEA toen al wist dat Noriega betrokken was bij tientallen drugszaken. Ik kan maar moeilijk aannemen dat Bush daar niets van afwist. Een ander voorbeeld is dat van Oliver North en de Amerikaanse ambassadeur die uit Costa Rica zijn gewezen wegens betrokkenheid bij drugstransacties.”
Over Bolivia zegt hij: “In 1980 vond er een coup plaats. De drugsbestrijding was een farce geworden sinds de regering van Lidia Gueiler na de coup werd afgezet. Het jaar voordien had ik zelf aan den lijve ondervonden dat die coup alleen maar mogelijk was geweest door de steun van de CIA die al mijn undercover-werk alleen maar had gebruikt om een paar kleine garnalen op te pakken terwijl de grote kopstukken ongemoeid werden gelaten. Bij die coup in Bolivia waren drie cocaïnekartels betrokken. Eén stond onder leiding van Roberto Suarez. Die man is één van de grootste cocaïnehandelaren ter wereld, veel groter dan Pablo Escobar. Escobar is natuurlijk een belangrijke figuur geweest, maar Colombia kan alleen maar bestaan bij gratie van Bolivia. Naar schatting tien procent van de cocabladeren komt uit Colombia terwijl negentig procent wordt geteeld in Bolivia. De verwerking gebeurt in de drugslaboratoria in Colombia, maar de grondstoffen komen uit Bolivia.”
Michael Levine maakt zich na vijfentwintig jaar nog maar weinig illusies over de Verenigde Staten en we doen er goed aan naar hem te luisteren. Hij zegt: “De betrokkenheid van de CIA in de zogenaamde drugsoorlog is echt wereldwijd. Neem Afghanistan. De moedjahedien kregen er steun van de CIA, maar wie zorgt er voor de drughandel? Diezelfde Moedjahedien. Gedurende jaren waren de contra’s in Nicaragua een doorgeefluik voor cocaïne naar de VS.” Het was vooral de Taliban die in Afghanistan de opiumteelt aan banden legde. De productie was illegaal en nam zienderogen af. Met de oorlog die de VS nog altijd voeren in dat land is de Moedjahedien opnieuw aan de macht en bloeit de teelt als nooit te voren. Men mag zich afvragen: wat is de bedoeling van de Amerikanen. Daarover ging het gesprek met Evo Morales.

M.V.A.: Wat is die Andersraad waar jij zogenaamd voorzitter van bent?
Evo Morales: De Andesraad overkoepelt de syndicaten van cocaboeren in Bolivia, Peru en Colombia. In Bolivia zijn dat ongeveer 300.000 mensen, in Peru gaat het over 120.000 families. In Colombia is het moeilijk te schatten omdat de teelt er wel enorm is toegenomen maar het gebeurt hoofdzakelijk verborgen, het is dus moeilijk te meten. Colombia is nu de eerste of tweede producent, dus dat zijn nog eens 100.000 a 200.000 families.
M.V.A.: Jullie kweken wel coca maar dat heeft niets met drugs te maken?
Evo Morales: Er wordt veel coca geproduceerd waarvan inderdaad een groot deel naar de drugproductie gaat voor cocaïne. Maar coca wordt ook traditioneel gebruikt in alle lagen van de bevolking, door boeren en arbeiders bij de arbeid, studenten, professoren, buschauffeurs. Verder zijn er producten die gemaakt worden op basis van het cocablad, zoals tandpasta, thee, koekjes, gezondheidscrèmes. Er zijn in Bolivia een 20 a 30 producten op de markt.
M.V.A.: Dat verhaal lijkt heel erg op de geschiedenis van het marihuana-blad. Is die analogie jou ook opgevallen?
Evo Morales:Ik heb het marihuanamuseum bezocht in Amsterdam en daar is die gelijkenis me inderdaad opgevallen. Het marihuana-verhaal is inderdaad hetzelfde verhaal als dat van het cocablad. Ik denk dat de bewegingen in Europa die aan de regeringen vragen om de lijsten met verboden producten te herzien, gelijk hebben. Het repressief beleid, het verbieden van dat soort producten heeft alleen geleid tot een toename van de problemen. Er wordt eigenlijk alleen maar naast de kwestie beleid gevoerd: de drughandel zelf kan rustig zijn gang gaan, terwijl die paar producten en de gebruikers ervan worden lastig gevallen.
M.V.A.:Gaat het ook niet over het vervangen van natuurlijke producten die moeilijk te monopoliseren zijn, zoals marihuana, coca, papaver, paddenstoelen, door synthetische equivalenten waarvan de formules veel geld opbrengen?
Evo Morales: We leven in een wereld van zeer grote onrechtvaardigheden en ongelijkheid, de verschillen worden steeds groter en dat onrecht is moeilijk ongedaan te maken. Het toont volgens mij aan dat het beleid van bijvoorbeeld de VN voor een groot stuk bepaald wordt door en gebeurt in functie van de farmaceutische industrie, de multinationale ondernemingen en het grootkapitaal. Zelfs indien de VN zou bereid zijn dat soort producten van de lijst te schrappen, zouden er achter die beslissing dezelfde belangen schuilgaan. Als morgen de coca wordt gelegaliseerd dan staan die grote ondernemingen er als eerste bij om die handel in te pikken.
M.V.A.: Is er een verband met de schuld van de derde wereld ?
Evo Morales: Ik weet niet of er een direct verband is tussen het probleem van de schuld van de derde wereld en het welig tieren van de drughandel. Er is wel sprake van een geïnstitutionaliseerde corruptie in de verschillende landen. In Bolivia zijn veel instellingen of personen gelieerd met de drughandel. In Peru heb je de narcopartidos, de politieke partijen die duidelijk wel varen bij de drughandel. In Colombia heb je de presidentskandidaten die rechtstreeks banden hebben met de drughandel.
Anderzijds ontbreekt het Bolivia aan een goed kader om de winsten van de drughandel die in de samenleving duidelijk zichtbaar aanwezig zijn, aan te pakken. Het bankgeheim beschermt die fortuinen. Bijvoorbeeld een eenvoudige politieman met een karig loon die plotseling een mercedes koopt of een groot huis bouwt. Er is eigenlijk geen wettelijk kader om dat te onderzoeken, om dat drugfenomeen aan te pakken. Het gaat hier ook over de dubbele moraal van die regeringen, maar vooral de regering van de Verenigde Staten.
Aan de ene kant beweren ze de drugsproductie te bestrijden maar ze houden die eigenlijk in stand. In de jaren zestig en zeventig hebben de VS ervoor gezorgd dat de marihuanateelt in Colombia en Mexico door gelijkaardige uitroeiingsprojecten vernietigd werd. Vandaag zijn de Verenigde Staten zelf de grootste producent van marihuana ter wereld. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de coca: aan de ene kant wordt massaal gewerkt aan de uitroeiing van de cocakweek terwijl de Verenigde Staten zelf de grootste afnemer zijn van cocaïne. Het is een valse strijd die gevoerd wordt, een strijd met een politiek-economisch karakter. Soms gebeuren er een paar zeer spectaculaire, repressieve akties waardoor de prijs van de coca tijdelijk daalt en dan kopen ze zelf de coca op zonder langs de douane te passeren. Er is namelijk ook een legale import van coca in de VS vanuit Bolivia. Die gaat eerst naar de farmaceutische industrie – zegt men althans – waar die gedecocaïniseerd wordt om cocaïne te produceren voor de farmaceutische industrie. Wat overblijft gaat naar Coca-Cola en wordt daar in de soep gedraaid.

M.V.A.:Gaat het voor een deel niet over de vrijheid van consumptie? Je zegt dat een deel van de coca oogst legaal naar de VS gaat om er cocaïne voor de pillendraaiers van te maken en dat de rest in Atlanta op flessen wordt getrokken. Die flessen worden natuurlijk ook in Bolivia verkocht terwijl de traditionele consumptie er onder druk staat. Is dat niet de centrale kwestie: de vrijheid om de eigen productie te consumeren in plaats van gedwongen te worden de massaconsumptie te volgen?
Evo Morales: Een eerste zaak is dat de coca die legaal naar de VS wordt uitgevoerd zogezegd bedoeld is voor de farmaceutische industrie. Eigenlijk weet niemand dat, misschien is ze wel uitsluitend bestemd voor de productie van cocaïne voor gebruikers, die mogelijkheid laat ik open. Verder is de consumptie van coca in Bolivia algemeen verspreid en wordt er niet tegenin gegaan. Men kan die producten vrij gebruiken en kopen hoewel de afgeleide producten niet gepromoot wordt. De recente invoering van twee maatregelen door de regering over de consumptie van coca tonen echter aan hoe belachelijk er gereageerd wordt. Enerzijds verbood de regering onlangs de verkoop van het cocablad op de Internationale luchthaven van La Paz. Daar stond een standje met cocaproducten waar o.m. de Eerste Minister van Spanje en Paus Johannes Paulus II een cocathee kregen aangeboden en daar onmiddellijk op de foto mee in de krant verschenen. Dat gebruik is dus verboden op de luchthaven. Coca-Cola blijft natuurlijk wel aanwezig. De tweede absurde maatregel is de richtlijn van het Ministerie die het gebruik van coca in de geprivatiseerde staatsondernemingen – de trein, telefoon, enkele banken – verbiedt.
M.V.A.: Als u niet de president van de Andesraad maar de echte president van Bolivia was, wat vorig jaar bijna lukte, wat zou u dan doen?
Evo Morales: Het zou mooi zijn als het drugbeleid genationaliseerd zou kunnen worden, als landen binnen hun eigen grenzen zouden kunnen beslissen wat ze aan het probleem zouden willen doen, zonder die permanente en rechtstreekse druk van de VS. Op die manier zou althans de militaire druk wegvallen. Maar de internationale context blijft ook dan aanwezig. De onrechtstreekse druk van de VS op de internationale instellingen om al dan niet leningen toe te staan, om een structureel aanpassingsbeleid door te voeren, naar economische of politieke boycot toe, dat zijn zaken die op het eerste zicht niets met drugbeleid te maken hebben maar die wel internationaal bepaald worden en waar de overheid zelf weinig of geen invloed op heeft.
M.V.A.: Moet dat dan niet geregeld worden via de Verenigde Naties, bijvoorbeeld op het vlak van vrijheid van consumptie?
Evo Morales: Die vrijheid van consumptie is belangrijk, het is een goede invalshoek. Het lijkt me dat een product niet verboden moet worden als het de gebruiker geen schade toebrengt. Dat is het geval met het cocablad, net zoals bij marihuana. Maar de cultuur en het beleid speelt daar zeer sterk mee: de drug die wereldwijd het meeste schade toebrengt is alcohol, maar dat is dan weer bijna overal toegelaten en dat wordt gepromoot. Op hetzelfde ogenblik wordt door diezelfde overheid het gebruik van andere middelen die niet schadelijk zijn verboden en worden de consumenten vervolgd.
Wij pleiten voor een depenaliseren eerder dan legaliseren.
De Verenigde Naties vind ik een vreemde instelling, niet bepaald representatief en voorla de economische elite dienend. Pleiten voor legalisering via die weg brengt dus volgens ons geen oplossing mee omdat bij een eventuele legalisering precies die economische elites met de winst gaan lopen. In die zin is het geen kwestie van legaliseren maar is het gewoon een economisch probleem en garandeert de coca op dit moment onze inkomsten dankzij de illegale productie.
M.V.A.: Die productie van illegale drugs bestaat voor een groot deel bij gratie van het feit dat producten zoals koffie en cacao die in de regio geteeld worden ten behoeve van de internationale markt, nauwelijks nog prijzen halen op die markt.
Evo Morales:Het vernietigen van de markt, de lage en onrechtvaardige prijzen zijn rechtstreekse gevolgen van het neoliberale beleid, van de globalisering. Vooral het openstellen van de grenzen. De vrije invoer van Europese en Amerikaanse landbouwproducten die hierdoor mogelijk werd, heeft de lokale markt kapot gemaakt. De vrije invoer van Europese en Amerikaanse producten wordt door de Europese en de Amerikaanse belastingbetaler zwaar gesubsidieerd en komen hier zeer goedkoop op de markt, waardoor lokale boeren niet kunnen concurreren. Daarom schakelen ze noodgedwongen over op het kweken van illegale coca waarvan de regering dan weer zegt: dit is illegaal, dat gaan we uitroeien.
M.V.A.: Je zou kunnen zeggen: eigenlijk komt de VS door haar neoliberale beleid op een zeer goedkope manier aan de cocaïne.
Evo Morales: En aan de andere grondstoffen. Het is het ideale recept dat de VS al veel vaker heeft toegepast om haar economische macht over Latijns-Amerika te verstevigen en het gebeurt vandaag met het cocablad.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s