
EERDER GEPUBLICEERD IN 2018
Ik pleit al een tijdje om geen propaganda van je politieke tegenstanders te verspreiden. Dat is evenwel geen pleidooi om N-VA of VB te verzwijgen. De ogen sluiten voor de realiteit, doet die realiteit niet verdwijnen. Extreemrechts, nationalisme en racisme moeten bestreden worden. Dat spreekt voor zich. Vraag is hoe we dat best bestrijden. We zitten gelukkig (nog) niet in een situatie waarbij dat op straat met bruut geweld dient te gebeuren. Zo’n situatie moeten we ten allen tijde proberen te vermijden, zo leert ons de geschiedenis. Democratie is te duur om te heroveren.
Vandaag gebeurt het bestrijden van politieke visies en ideeën in hoofdzaak via media, zowel de traditionele (waar we weinig vat op hebben) als de sociale media. Gezien onze positie, denk ik dat we ons daarop moeten toeleggen.
Lessen trekken
We kunnen veel leren uit ervaringen in de VS en Brazilië of Hongarije als we willen zien hoe en waarom extreemrechts aan de macht komt. De strategieën die daar zijn toegepast om ze van de macht te weerhouden, zijn mislukt. Dat is een belangrijke les. Vooral de ervaringen van de VS zijn interessant omdat de strategie die Trump en Bannon hebben toegepast ook hier door N-VA, VB of DVL worden toegepast.
Zoals Trump specialiseert ook N-VA zich bij monde van BDW en Francken Theo in het lanceren van twitterberichten en uitspraken in interviews die onze verontwaardiging wekken. S&V en Dries VL doen hetzelfde. Wij lezen die berichten, zijn terecht verontwaardigd en delen ze verder met begeleidend commentaar van ‘oohs!’ en ‘aaaahs!’ en ‘schandalig!’
Maar de essentie daarbij is niet ons commentaar, maar het steeds verder verspreiden van de berichten die op die manier een enorm publiek bereiken. Algoritmes houden namelijk geen rekening met je mening. Alleen met wat je post. Zulke dingen delen, is dus onverstandig.
Ik baseer me daarvoor op analyses die George Lakoff maakt. Hij stelt – vereenvoudigd gezegd – dat het steeds herhalen van de berichten van Trump, de visie van Trump verder verspreidt en daardoor versterkt. Ook als die berichten gepaard gaan met veel ‘oohs!’ en ‘aaahs!’, je werkt gewoon mee aan de verspreiding van zijn manier van werken en zijn mening en gezicht. Dat doet niet af aan zijn populariteit, maar versterkt die.
Lakoff kletst daarbij niet uit zijn nek. Hij is wetenschapper, cognitieve linguistiek en bestudeert hoe taal en communicatie meningen beïnvloeden en vormen. Wat hij zegt, sluit ook aan bij wat mensen als Gramsci en Reich al eerder stelden over de vraag hoe klassenbewustzijn tot stand komt en over de relatie tussen bewustzijn en politieke veranderingen. We komen daarmee op het terrein van de culturele hegemonie en zaken als framing.
Ik zal er bij gelegenheid eens een uitgebreidere tekst aan wijden, maar simpel gesteld gaat het over de vaststelling dat de dominante cultuur altijd de cultuur is van de dominante klasse. Als je daar iets aan wil veranderen, moet je niet louter die cultuur (en dus de beelden en woorden of ideeën) bestrijden, maar er een andere cultuur tegenover stellen. Het volstaat dus niet om de tweets van Francken te delen en ‘ooooh!’ te schrijven of een interview met BDW uit HLN met het commentaar ‘aaaah!’. Het is niet genoeg een foto van Dries Van Langenhove verder te verspreiden en eronder te schrijven ‘NAZI!’ zelfs als dat waar en correct is.
Lakoff heeft een strategie die hij de ‘truth sandwich’ noemt: als je van je tegenstander al iets deelt (wat hij ontraadt), laat dat dan altijd voorafgaan door jouw waarheid, jouw visie die je omstandig beargumenteert. Ontmasker dan de leugens van je tegenstander en eindig je betoog opnieuw met jouw visie. Herhaal je eigen visie uitgebreid en veel vaker dan die van je tegenstander. De essentie hierbij is de herhaling van de teksten, ideeën en gezichten of foto’s waar je voorstander van bent. Niet die van je tegenstander.
Lakoff verwijst regelmatig naar neurologie om zijn standpunt te verdedigen. Hij beschrijft hoe de systematische herhaling van sommige woorden en beelden in onze hersenen banen trekken langs waar ons denken zich ontwikkelt. Dat staat los van onze meningen. Het is de biologisch, neurologische manier waarop het functioneert. Want ons politiek denken is niet alleen gebaseerd op rationele inzichten en argumenten. Het is ook onderhevig aan biologische wetmatigheden zoals onze instincten. Vandaar ook zijn pleidooi om te werken met normen en waarden die mensen emotioneel aanspreken (al ben ik daar zo geen voorstander van, maar dat is een andere discussie).
Verspreid geen N-VA pamfletten
Ik vergeleek het elders met gedrukte pamfletten; stel je voor dat de twitterberichten of de propaganda van N-VA niet op Facebook zou verschijnen, maar in gedrukte vorm, op pamfletten. Zou je dan geneigd zijn een grote stapel te gaan kopiëren, overal mee naar toe te nemen en die pamfletten verder te verdelen en aan al je vrienden en kennissen uit te delen, zeggend ‘dit moet je lezen! Dit is echt schandalig! Kijk maar eens goed en deel ze verder uit! Als je nog van die schandalige pamfletten wil om verder te verspreiden, laat maar weten! Ik heb er heel veel van!’ Zou je dat doen met gedrukte pamfletten van N-VA of VB?
Indien niet, waarom doen we het dan wel met hun digitale pamfletten?
Je kan de vergelijking maken met een pak onsmakelijke, half vloeibare, stinkende, dampende stront die je ergens tegenkomt. Een normale reactie zou zijn je daarvan af te keren. Maar door sociale media hebben we blijkbaar de neiging tegen iedereen te roepen ‘hé, kom eens kijken wat een hoop drek hier ligt te stinken!’. We zeggen ‘kijk! Ik maak een foto van die wansmakelijke, misselijk makende hoop diarree en ik verspreid die verder, samen met een uitgebreide beschrijving van de kotsmisselijke geur die erbij hoort!’
Het enige wat je doet, is die stront verder verspreiden en dus in ieders hoofd prenten.
Plant een bloem
Ik pleit voor een andere aanpak: negeer die stront. Verspreid geen foto’s van de koppen van BDW en Francken Van Grieken en tutti quanti. Staar je niet blind op elke tweet en elke scheet die ze laten. Herhaal niet de dingen waar je het niet mee eens bent. Herhaal de dingen waar je het wel mee eens bent. Vertel je eigen verhaal. Illustreer je eigen visie (of die van je eigen partij). Doe voorstellen over hoe je de samenleving wil zien. Prent mensen positieve dingen in het hoofd over onze emancipatie, over strijd, over samenwerking en vooruitgang. Over de resultaten van de vakbond de laatste 100 jaar, over de antifascistische strijd, over moed, over de realisaties van de georganiseerde arbeidersklasse. Over waar we naartoe willen.
Bestrijd nazisme, nationalisme en racisme door er iets anders tegenover te stellen in plaats van het verder te verspreiden. Trek geen foto’s van die hoop stront, besmeur daar je Facebookpagina niet mee. Stop met die wansmakelijke stank te beschrijven.
Mijn stelling is dat alt-right een communicatiestrategie hanteert waarbij ze doelbewust schokkende acties, beelden of teksten verspreiden en systematisch de doelpalen van ‘het goed fatsoen’ verzetten. Politieke tegenstanders ter linkerzijde reageren er (post factum) op en verspreiden die berichten (vergezeld van goedkope verontwaardiging) verder.
Die permanente verdere verspreiding (door voor- én tegenstanders) zorgt via de algoritmes van sociale media voor een fenomenale populariteit van de berichten en derhalve van de standpunten en dus van extreemrechts.
Natuurlijk is dat geen automatisme; VB en N-VA spenderen enorme bedragen om die berichten betaald verspreid te krijgen. Daarmee leggen ze de basis. Dat gaat niet vanzelf en vergt van hen uit een enorme kapitaalinjectie.
Juist daarom zie ik geen reden om ertoe bij te dragen en de verspreiding te bespoedigen of vereenvoudigen.
Bovendien wint alt-right natuurlijk niet louter door het verspreiden van berichten; er moet in de samenleving een belangrijke concrete onvrede zijn vooraleer dergelijke ideeën aanslaan.
Maar die onvrede is aanwezig, zoals we weten: een zelden geziene economische crisis, politiek onvermogen en vermeende machteloosheid, systeemcrisis, crisis van de leiding van de arbeidersklasse, ecologische rampspoed, strijd tussen diverse oligarchieën, een gezondheidscrisis en een algehele malaise zijn de voedingsbodem.
Au fond – en alvast theoretisch – zijn die crises voor radicaal links de perfecte basis om aan populariteit te winnen; de krediet- en bankencrisis (eigenlijk de crisis van de overproductie) van 2007-2008 toonde het grote gelijk van de radicale linkerzijde. Eigenlijk is dat al zo sinds 1973 en de opkomst van het neoliberalisme, de crises van de jaren ’80 en de elkaar opvolgende internet- immobiliën- en andere bubbels.
Maar links heeft dat grote gelijk niet verzilverd. Een groot deel heeft zelfgenoegzaam vastgesteld dat het gelijk had, zonder zich rekenschap te geven dat gelijk hebben niet volstaat; men moet gelijk halen. Dat heeft de linkerzijde nagelaten. En dat failliet van de linkerzijde spreidt het bedje voor alt-right.
Het omkeren van die evolutie vergt ook een omkering van de culturele hegemonie. En dat doe je niet door telkenmale de standpunten, beelden, slogans en kopstukken van je politieke tegenstander verder te verspreiden, ook niet als die vergezeld gaan van een obligate dosis goedkope verontwaardiging. Zoals de Democraten in de VS ten overvloede illustreren.
De herovering van de culturele hegemonie zou onze prioriteit moeten zijn. Maar daar zijn velen ter linkerzijde nog niet aan toe.